Jaartal: 1910
Hoogte: 197 cm
Breedte: 202 cm
Materiaal: zijde, geborduurd
Toestand: gescheurd, hoeken afgerafeld
Wordt nu bewaard in een zuurvrije museumdoos omwikkeld met een stuk gewassen katoen en zeer luchtig opgeplooid
Bij het opruimen van een zolder werd bij toeval de eerste vlag van onze vereniging teruggevonden, die naar aanleiding van het houten jubileum in 1910 werd gemaakt. Na opzoekingen op het internet, overleg met de Heemkring Ansfried Westerlo en onze Pastoor (met bijzondere dank aan beiden) hebben wij onderstaande beschrijving van deze vlag opgesteld. De heilige die in het habijt van de norbertijnen wordt afgebeeld is Sint Gerlachus op de vlag geschreven als Gerlacus. Gerlachus was een ridder die, zoals heel gebruikelijk onder de lieden van zijn stand in die tijd, een lichtzinnig leven leidde. Toen Gerlachus als ridder onderweg was naar een tornooi, vernam hij dat zijn vrouw Lenora was overleden. Dat betekende voor hem een fundamentele ommekeer in zijn leven. Hij maakte een pelgrimstocht naar Rome om de paus te vragen welke boete hier het best paste. Die gaf hem de opdracht voor zeven jaar naar Jeruzalem te gaan en daar een boetvaardig leven te leiden. In Jeruzalem meldde hij zich bij het hospitaal van de Ridders van Sint-Jan. Die namen hem in dienst als eenvoudig veehoeder. Na de zeven jaar vestigde hij zich als kluizenaar te Houthem in het Geuldal (Nederland). Hij woonde daar veertien jaar in een holle boom. Elke dag liep hij in alle vroegte naar het graf van Sint-Servatius in Maastricht, tien kilometer verderop, om er zijn vaste gebeden te verrichten. Boeren uit de omgeving brachten hun zieke dieren bij hem in de overtuiging dat ze door zijn handoplegging zouden genezen. Gerlach stierf op 5 januari 1165, 5 januari is nog steeds zijn heiligendag. Hij werd heilig verklaard omdat na zijn dood een jongen die aan een kaakabces leed genas na het drinken van water vermengd met zand uit zijn graf. Boven zijn graf bouwden men het Norbertinessenklooster Sint-Gerlach. De verering van Sint-Gerlachus begon al vroeg na zijn dood. Tussen 1165 en 1227 werd Gerlachus al vereerd in het gebied tussen
Tongeren in het westen, Keulen in het oosten, Roermond in het noorden en Luik in het zuiden. Pelgrims kwamen uit alle randen van de bevolking. Meestal kwamen ze naar Sint-Gerlach om te vragen voor een goede gezondheid van mens en dier. Vooral hoornvee en paarden met besmettelijke ziektes, uitputting en kreupelheid, koorts, hoofdpijn, tandpijn, verlamming, blindheid en zere voeten bij mensen waren vaak voorkomende gebeden.
In Houthem laat men het vee drinken uit het bronwater van de heilige, omdat het een geneeskrachtige werking zou hebben. (In sommige vita (levensbeschrijving van een heilige) staat ook dat het water van de put in wijn veranderde…). Tot op vandaag is Houthem een bescheiden bedevaartplaats. In onze kerk te Tongerlo staat vooraan aan de straatzijde ook een zeer mooi beeld van Sint Gerlachus. Dit beeld is zelfs uitgeleend geweest aan de inwoners van Houthem. Toen onze Pastoor dit terug ging ophalen, had hij bij terugkeer aan de grensovergang problemen met de douane.
Bovenvermelde omschrijving verklaart de afbeelding van Sint Gerlachus (beschermer van ziektes bij dieren), voor een holle boom (kluizenaar), met stok en reistas. De riddershelm en zwaard aan zijn voeten verwijzen naar zijn riddersverleden. De os en het paard (trekdieren) beklemtonen zijn bescherming tegen veeziekten en de waterput verwijst naar het water met de genezende kracht. Op de rechtse achtergrond zien wij de de abdij van Tongerlo vóór de brand van 1929, daarna is de toren van de kerk en het koor van kerk heropgebouwd zoals we deze nu kennen. (De abdij is trouwens regelmatig vernietigd geweest en heropgebouwd. Van de abdijgebouwen uit de 12de tot de 16de eeuw getuigen alleen de onderbouw van het poortgebouw, het zogenaamd SpaansVlaams torentje, de bewaarde kelders van de oude prelatuur en een deel van de abdijmuur.)
De wapenschilden:
Linkse hoek boven: wapen van het oude Hertogdom Brabant (gouden leeuw op zwart vlak) ook gebruikt als het wapen van België. Het Hertogdom Brabant omvatte het Markgraafschap Antwerpen waartoe ook de meierij Herentals behoorde. Het dorp Tongerlo behoorde tot deze meierij.
Rechtse hoek boven: wapen van de provincie Antwerpen.
Rechtse hoek onder: wapen van de gemeente Tongerlo. De kleuren in het Tongelse wapen worden ook de Nassause kleuren genoemd, de Nederlandse rijkskleuren. Schild van azuur (blauw) en stukken in goud (geel). Belgische gemeenten lieten hun gemeentewapen destijds onder de Nederlandse regering (1815-1830) registreren. Wanneer een overheidsinstantie in het begin van de negentiende eeuw een wapen aanvroeg en de kleuren niet specificeerde, werd na goedkeuring door de Hoge Raad van Adel dat wapen in deze kleurstelling verleend. Dit was niet altijd de bedoeling van de aanvrager.
Linkse hoek onder: wapen van baron de Trannoy, een identiek wapenschild vinden wij terug op de begraafplaats van de familie de Trannoy aan de Kapel van Onze-Lieve-Vrouw ten Eik en op de zerk achteraan buitenzijde van onze kerk. Baron de Trannoy was onze eerste voorzitter.
Linkse hoek onder: wapen van baron de Trannoy, een identiek wapenschild vinden wij terug op de begraafplaats van de familie de Trannoy aan de Kapel van OnzeLieve-Vrouw ten Eik (zie foto hiernaast) en op de zerk achteraan buitenzijde van onze kerk. Ook in het molenhuis aan de Beddermolen zou dit schild aanwezig zijn. Baron de Trannoy, die ook burgemeester was van Tongerlo, was onze eerste voorzitter.
In de vier uithoeken: hier wordt telkens een gouden roos afgebeeld die ook terug te vinden is in het wapenschild van de oude gemeente Tongerlo. Deze rozen symboliseren roem volgens de ene bron, maar mogelijks hebben onze oprichters ook gedacht aan ‘Maria’s Tongerlo’ bij het ontwerpen van de vlag. Maria wordt beschouwd als de mystieke roos, omdat zij als eerste door God verlost werd. In het kerstlied “Er is een roos ontsprongen” wordt Maria bezongen als de rozenstruik die onverwacht in bloei is komen te staan. Op oude schilderijen wordt Maria vaak afgebeeld tussen rozen. De gouden roos verwijst naar perfectie.
Tot slot verwijzen de rode, gele en zwarte versieringen aan de buitenkant naar de Belgische driekleur.
De woorden “Veeverzekering”, “Boerengilde” en “Spaar en Leengilden” verwijzen naar de ontstaansreden van onze vereniging, zie verder bij de beschrijving van het ontstaan van onze vereniging.
Tot slot nog even vermelden dat de boerderij van Frenke vernoemd is naar St. Gerlacus.